Abdij van Vlierbeek

Ligging: Leuven (Kessel-Lo)
Opdrachtgever: kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw van Vlierbeek.
Project in samenwerking met Piet Stevens (opdrachthouder)
Materiaaltechnisch vooronderzoek: Studiebureau Lode De Clercq
Restauratie gastenkwartier en nieuw abstkwartier: 2003-2005

Het gastenkwartier van de abdij van Vlierbeek werd opgericht in een classicerende barokstijl. Het is gebouwd in drie fasen vanaf 1642 en voltooid in 1728. In het gebouw werd de oudere (vroeg 17de-eeuwse), laat-gotische, westelijke arm van het kloosterpand opgenomen.

In 1837 werden zowel interieur als exterieur grondig verbouwd: de kruismonelen in de voorgevel werden uitgebroken en de vensters werden verkleind; de bakstenen vlakken van de voorgevel werden bepleisterd; het gebouw werd onderverdeeld in drie woningen, waarbij de pandgang in kleinere ruimtes werd opgedeeld en nieuwe trappen werden ingebracht. In de 20ste eeuw werden diverse bijgebouwen tegen de achtergevel aangebouwd.

Voor de restauratie van het exterieur is uitgegaan van de fase ‘1837’, het moment waarop de gevels hun huidige ordonnantie en afwerking hebben gekregen. De restauratie van natuursteen, baksteen en pleisterwerk werd uitgevoerd met een maximaal behoud van oorspronkelijk materiaal en eerbied voor de patine. Storende bijgebouwen werden afgebroken. Waar in de oostgevel nog bogen van de pandgang aanwezig waren, werden deze terug opengemaakt en ingevuld met eigentijds schrijnwerk.  Enkele verdwenen steunberen werden gereconstrueerd.

Het nieuw abtskwartier van de abdij werd vanaf 1776 opgericht naar de plannen van L.B. Dewez. Het project voor volledige vernieuwing van de abdij werd slechts gedeeltelijk uitgevoerd: zowel aan de oostzijde als aan de zuidzijde vertoont het gebouw onafgewerkte wachtgevels.
De ruimtelijke indeling werd in de loop van de 20ste eeuw gewijzigd met het oog op gebruik als school en klooster: op de gelijkvloerse verdieping door onderverdeling van de grote salon in klaslokalen, op de verdieping door het onderverdelen in kleine slaapkamers en het vergroten van de huiskapel van de abt.

De restauratie van de gevels hield vooral een grondig onderhoud in, met behoud van patine.
Enkele storende ingrepen werden verwijderd. De oorspronkelijke ramen werden gerestaureerd. Te sterk vervallen schrijnwerk werd vernieuwd naar model van het oorspronkelijke, met plaatsing van een dichtingsprofiel.